Tempelvreest niet


Afgelopen week speelden we voor vrijwilliger tijdens een grote festiviteit in een tempel net buiten Taipei. In de Soto Zen traditie. Met veel hiërarchie, en lekker streng met regels en voorschriften, waar ik als Nederlandse vrijgevochtene zo van smul.
Leggen de inwoners van Taiwan als volk al een angstige portie vlijt aan de dag, Taiwanese nonnen zijn helemáál niet stuk te krijgen als het om werklust gaat. Van (heel) vroeg tot laat deden ook wij ons best in touw te blijven.

De hoofd-non in de lijn, voor de gelegenheid overkomend uit de Verenigde Staten, zou ‘s avonds van het vliegveld afgehaald worden. Of ik de auto wilde wassen. Dat wilde ik wel. Daar stond ie. Een puntgave, spierwitte. Alsof ie net uit de showroom kwam. Geen stofje op te ontdekken. Zoals in Zen-tempels alles altijd brandschoon is. Misschien werd er een andere auto bedoeld. Ik keek om me heen. Maar nee. Het moest deze zijn.

“Met zo’n instructie heb ik al eens eerder getwist”, herinnerde ik me alvorens modern gekweekte gedachten over tijdverdoenerij en ‘wassen doe je als iets vies is; snel een doekje erover’ het roer over konden nemen. Want je kon stiekem een sjekkie gaan staan roken en nadien net doen alsof je de auto had gewassen, of je kon bezwaar aantekenen in de naam van energieverspilling; zo’n opdracht kreeg je altijd puur en alleen voor jezelf. Gewoon noest dat wit oppoetsen en die sputterende conversaties in je hoofd lekker laten voor wat ze zijn.

Cheng Yen Master; een andere bekende non in Taiwan

De tengere ‘grandmaster’ telde vierenzeventig lentes, en in haar kleine ronde hoofd, buiten de deur altijd verscholen gaand onder een grote cowboyhoed, rustten een paar ogen die intense vriendelijkheid en tegelijkertijd daverende onverzettelijkheid uitstraalden. Er stond ‘niet bang zijn’ in geschreven. Maar omdat er op elke zelfzuchtige gedraging direct een goedgeplaatste veeg uit madams’ pan kon volgen, was je ego dat natuurlijk wel een beetje.

Voor de nodige glimlach zorgde wat mij betreft een bejaard nonnetje; één meter zesendertig hoog en stijf van de Alzheimer. Lange onbegrijpelijke verhalen brabbelend en op veel te grote slippers schuifelde ze met haar takkenbezem en blik door de tempel en haar tuinen, dan hier, dan weer ‘ns daar indommelend. Vaak schik op haar gezicht, al kon de bezem op elk ogenblik uitschieten naar iemand die iets ‘verkeerds’ had gezegd of gedaan.

De ceremonie behelsde elke dag urenlange sessies van zang, handgebaren, bel- en tromslagen. Grote hoeveelheden voedsel werden geofferd. Vele honderden schalen fruit, warme gerechten, dozen koek, chips en pakken drank werden middels voor het ongetrainde oog complexe rituelen aangeboden aan wezens die niet net als mensen en dieren aan een fysieke vorm gebonden zijn, maar wie hulp kunnen ontvangen. Dergelijke gebruiken nemen in het in het westen gepraktiseerde boeddhisme een relatief kleine plaats in. Maar in Taiwan, waar bijvoorbeeld de frequente herdenking van overledenen een prominente plaats inneemt, ligt dat anders.

Met behulp van een legertje vrijwilligers werd er een berg werk verzet waar je U tegen zegt. Vermoeid, voldaan en wie weet iets verstaan; we zijn in de volgende week.


Reacties