Als in een droom

Bijna elke nacht droomt Hsiang Wei. En bijna elke dag staat ze op met herinneringen vol detail. Het zijn niet altijd fijne dromen. Vanmorgen aan het ontbijt is ze wat stilletjes. Dan komt er langzaam een vertelling. “Er was een biggetje… het werd achterna gezeten door een man met een groot mes. Met doodangstige ogen smeekt het biggetje me om haar te redden. Ze spreekt mijn taal, ik versta haar helder. 


De man met het mes kijkt dreigend naar me. Hij zal me doden als ik het biggetje help ontsnappen. Het diertje is dichtbij, ik kan het zò oppakken. Al haar hoop is op mij gevestigd. Er is niemand anders. Ik doe niets liever dan haar redden, maar ik sta als aan de grond genageld. Angst voor de man met het mes. Waarom moet hij het wezentje doden voor z’n eigen gerief? Het biggetje wil me vertellen waar het opnieuw geboren zal worden, zodat ik haar kan vinden. Maar ik versta de plaats niet die ze noemt…”



Tranen rollen over Hsiang Wei’s gezicht. “Ingewanden zie ik, overal… de man snijdt het biggetje op gruwelijke wijze in stukken. Hij gaat grof tekeer. Bloed. Ik had het kunnen redden. Alleen ik. Maar ik deed het niet, ik deed niets. Ik was te laf.” Ik voel hoe Hsiang Wei vecht met het verschrikkelijke gevoel van schuld. Ze gaat kapot. Ik houd haar vast. Het is dag, maar de nachtmerrie duurt voort en ik vraag me af hoe ik haar kan redden.


Reacties