Eén stad

“Wat je draagt. Wat je zegt. Wat je denkt/negeert/koopt/niet koopt… Welkom in de Eén stad-bevolking: elke persoon & plek, ALLES wat je doet maakt verschil. Je hebt er je hele leven gewoond, of je dat nou weet of niet."

Al eens eerder viel hier het begrip onderlinge afhankelijkheid. Knettervaag, en oh zo direct onder je ogen en voeten. Anders omschreven: niets bestaat in een vacuüm; niets staat op zichzelf. Wat heeft dat met mij te maken? Ethan Nichtern deed een poging beter te begrijpen waar en hoe de happenings op zijn doorsnee dag afhankelijk waren van andere mensen en gebeurtenissen. Hij hield een dagboek bij, waaruit hij pakkende passages plaatste in zijn boek “One City, A Declaration of Interdependence”:




“Ik sla op de alarmknop van een wekker gemaakt in de Filipijnen. Lig nog een paar minuten op een bed vervaardigd in New Jersey, op in Mexico geweven lakens, onder een deken uit India. Maal koffiebonen verbouwd op een Puerto Ricaanse plantage. Kook water dat komt van een aantal reservoirs in de regio New York. Dit water gaat door verborgen pijpleidingen die een paar vergeten ingenieurs decennia geleden ontwierpen, zodat de tientallen miljoenen mensen in de metropool voor andermaal een dag in leven kunnen blijven. Als de koffie klaar is schenk ik het in een mok, vervaardigd in China. Giet er een scheutje melk bij, dat een paar weken terug in de uiers zat van koeien op een enorm industrieel veebedrijf in Pennsylvania.
Op dit moment echter, denk ik aan géén van deze plaatsen, noch de mensen en dieren aldaar. Ik concentreer me, met de vastberaden focus van een junkie, op de vertrouwde smaak van koffie. Ik poets m’n tanden en douche me, met een tandenborstel uit Massachusetts, zeep uit Mexico, shampoo uit Ohio, toiletpapier uit Wisconsin, en een handdoek uit Georgia (de staat, niet het land). Dan trek ik m’n kleren aan; boxers gemaakt in Bangladesh, een hemd uit Turkmenistan (écht waar), een broek uit Nicaragua, een shirt uit Vietnam, sokken uit China, en een horloge, met onderdelen uit Korea en Taiwan, vervaardigd in China. Al die dingen kwamen in mijn appartement met behulp van de achterhaalde energie van petroleum. Niet eenmaal stel ik me voor hoe de mensen die deze kleren maakten eruit zagen, niet eenmaal overwoog ik de lange routes die deze items aflegden, om uiteindelijk te worden bestempeld met het mentale label ‘mijn’.
Tot op dit moment ben ik mijn appartement nog niet uit geweest. Niettemin heb ik al contact gemaakt met, en gesteund op, bijna alle bewoners van planeet aarde, zowel verleden als heden. Ik heb al keuzes gemaakt die alle bewoners van planeet aarde, heden en toekomst, beïnvloeden. Afgezien van een slaperige brom naar m’n kamergenoot op weg naar de badkamer ben ik me totaal niet bewust geweest van enig contact met wie of wat dan ook.”*


Waar houd mijn web op? Of: wat is er over als ik alle ‘niet-mijn’ elementen terzijde schuif? Meer nog dan aan het denken zette deze passage me aan het voelen. Dichterbij voelen van al die anderen, hun moeite en zorg, hun belangen en hun ‘reality’, hun echt-zijn. Opeens komt die mysterieuze buitenwereld binnen handbereik, in de eigen kamer nog wel, en in rijk detail. Ze is niet log, vaag en oncontroleerbaar meer, maar concreet, kleurrijk en aanspreekbaar. Een overbrugging van het levenloze idee van de vaak onzichtbare ander. Het plaatst sympathie en invloed vierkant terug in handen. Zo’n reflectie maakt bescheiden, en biedt bescherming tegen onhandige keuzes, tegen kort-door-de-bocht-reacties. Het laat ook weinig ruimte voor verschijnselen als verveling, een laag zelfbeeld, en een ‘kan-mij-het-bommen’ mentaliteit. Dit inzicht motiveert om betere, slimmere, en gezondere levens te bouwen. Onderlinge afhankelijkheid; mijn bestaan is bij de gratie van alles en iedereen, en andersom.

(* Fragment vertaald van het Engelse origineel, eventuele fouten zijn de mijne.)

Reacties