Van de man en het touw
Er is een man.
Hij houdt zich vast aan een stuk touw. Hij houdt vast voor z’n leven lief,
wetende dat als hij los zou laten, hij dood zou vallen. Z’n ouders, leraren, en
vele anderen hebben hem dat verteld, en als hij om zich heen kijkt ziet hij
iedereen hetzelfde doen. Niets zou hem over kunnen halen om los te laten.
Er komt een
wijs persoon langs. Ze weet dat vasthouden onnodig is, dat de veiligheid die
het biedt een illusie is, en dat het je alleen maar vasthoudt op je plek. Dus
zoekt ze naar een manier om z’n waanbeeld weg te nemen en hem te helpen om vrij
te zijn. Ze praat over échte zekerheid, van diepere vreugde, waar geluk, en gemoedsrust.
Ze vertelt hem dat hij ervan kan proeven als hij alleen maar één vinger aan het
touw ontspant.
“Eén vinger,”
denkt de man, “dat is niet te veel gevraagd voor een scheutje genot.” Zodoende
stemt hij in met deze eerste stap. En hij proeft inderdaad grotere vreugde,
geluk en rust in z’n hart. Maar het is niet genoeg voor blijvende voldoening.
“Nog meer
vreugde, geluk en vrede zijn de jouwe”, vertelt ze hem, “als je een tweede
vinger los laat.” “Dit wordt moeilijker”, vertelt de man zichzelf. “Kan ik dat?
Is het veilig? Heb ik genoeg lef?” Hij twijfelt, strekt z’n vinger iets, voelt
hoe het zou zijn om een klein beetje meer los te… en neemt het risico.
De man is
opgelucht te merken dat hij niet valt; in plaats daarvan ontdekt hij diepere
tevredenheid en innerlijke ontspanning. Zou er nog méér mogelijk zijn soms?
“Vertrouw me.”
zegt ze. “Heb ik je tot dusverre ooit laten zakken? Ik ken je angst, ik weet
wat je stemmen je voorhouden – dat dit gekkenwerk is, dat het ingaat tegen
alles dat je ooit geleerd hebt – maar vertrouw me alsjeblieft. Kijk naar me,
ben ik soms niet vrij? Ik beloof dat je veilig bent, en dat je groter geluk en
voldoening zult kennen.”
“Wil ik echt
zó graag geluk en vrede ervaren”, vraagt hij zich hardop af, “dat ik bereid ben
om alles waaraan ik hecht te riskeren? Jawel, maar kan ik er zeker van zijn dat
ik veilig ben, dat ik niet faal?” En voorzichtig vleiend begint hij naar z’n
angsten te kijken, hun oorzaak te verkennen, en te onderzoeken wat het is dat
hij eigenlijk echt wil. Langzaam voelt hij z’n vingers zachter worden en
ontspannen. Hij weet dat hij het kan. En hij weet dat het moet. Het is slechts
een kwestie van tijd totdat hij z’n grip los laat. En terwijl hij dat doet
stroomt er een nog groter gevoel van vrede door hem heen.
Hij hangt nu
nog aan één vinger. Verstand vertelt hem dat hij een vinger of twee geleden al gevallen
zou moeten zijn, maar dat is hij niet. “Is er iets verkeerd aan vasthouden
zelf?” vraagt hij zich af. “Heb ik het al die tijd fout gehad?”
“Deze laat ik
over aan jezelf.” zegt ze. “Ik kan je niet verder helpen. Onthoud alleen dat al
je angsten ongegrond zijn.”
Vertrouwend op
z’n kalme, innerlijke stem, ontspant hij langzaam de laatste vinger.
Er gebeurt
niets.
Hij blijft
precies waar hij is. Dan realiseert
hij zich waarom. Hij heeft al die tijd op de grond gestaan. En terwijl hij naar
de grond kijkt, wetend dat hij nooit meer vast hoeft te houden, vind z’n hart volledige
ontspanning.
(Vertaald van:
“The Parable of the Rope”, van de website PeterRussell.com)
Reacties
Een reactie posten