Gelul in de ruimte
Ruimte. Een wonderlijk fenomeen. Gemakkelijk over het hoofd te zien, en
eigenlijk alleen ‘zichtbaar’ gemaakt door de objecten die er een plek in hebben.
Zonder ruimte zijn jij en ik ondenkbaar en toch nemen we nauwelijks notitie van
dit essentiële goedje.
Gelukkig hoeven we niet de hort op met een spaceshuttle om er wat van te
ondervinden. Soms, als ik door de stad loop, neem ik de proef op de som. In plaats
van me te richten op een etalage, een stoplicht, het geluid van verkeer, een boom,
reclametekst, die auto, straatstenen, de stank van uitlaatgas, een bushalte, jongeman,
of wat dan ook, probeer ik dan gewaar te worden en blijven van het veld waarin
die dingen zich bevinden. Hoe drukker, voller en luider de omgeving, des te
moeilijker vol te houden, maar des te interessanter ook de bevindingen: ruimte
biedt een plek voor al die talloze
zaken die je waarneemt. Des te meer je je op de ruimte richt, des te meer
dingen er in die ruimte gaan opvallen. Daar ligt ook het leuke van ruimte: dat
je je moet openstellen om het te voelen en waarderen. Erover denken staat
ruimte in zekere zin al in de weg; muisstil moet je zijn.
Als je continue gefocust bent op dingen in plaats van contact hebt met
de ruimte waarin ze zich bevinden, is de kans groot dat je vroeg of laat met
die personen, objecten, of ideeën botst. Een drukke plek als de stad is daarvan
een goed voorbeeld.
Als remedie leven we tegenwoordig graag in een ruim huis. Maar hoe ruim
is dat als je er het hoge, met dikke zwarte letters beschilderde hek ‘mijn’
omheen plaatst? Met het claimen van ruimte lijkt er juist een verzwaring, een inkrimping
en starheid op te treden. Een afbakening
van ruimte voor je eigen exclusieve gebruik houdt in dat je een ander ervan
uitsluit… en dat is nu net weer niet in overeenstemming met het karakter van
ruimte zelf. Zie daar een opzet voor trammelant.
Bij ruimte denken we vaak aan een fysieke dimensie. Afstand dus. Maar
ruimte laat zich ook uitdrukken in de niet-fysieke sfeer, de mentale sfeer.
Mentale ruimte. Eerlijkheid heeft van doen met ruimte. De leugen zoekt hoekjes
en gaatjes, want kan in open ruimte niet bestaan. Luisteren is ruimtelijk. Het
geeft een open veld waarin de ander veilig wat kwijt kan. Geven wijst eveneens
in de richting van ruimte. Ook helderheid kent het karakter van ruimte. Overdag
en met zonlicht lijkt er meer van dan ’s nachts of in mistig weer. Voor
verbetering is ruimte nodig. Zonder ruimte geen groei. Middels bijvoorbeeld yoga
en meditatie zoeken mensen naar innerlijke ruimte, een ruimte die op den duur
ook ‘buiten’ voelbaar kan worden voor wie in hun nabijheid is. Ruimte is onze basale conditie. Geen wonder dat de Rishi's, de yogi's uit het oude India in de mytische Veda schriften al tot in detail beschreven wat onze hypermoderne ruimtetelescopen nu, vierduizend jaar later, langzaam beginnen te bevestigen.
Een opmerking als ‘geef me de ruimte’ vraagt de ander om wat op te geven
en geeft als zodanig geen blijk van begrip. Daar zit wat paradoxaals. Als je ruimte wilt, zul je je zelf meer als ruimte moeten
gedragen. Zul je de eigenschappen van ruimte moeten aannemen. Hoe minder ruimte
we op het mentale vlak cultiveren, des te meer hebben we er fysiek, buiten van
nodig, getuige ook de veelvuldige en verre vakanties die we maken. Privacy is in zekere zin een raar verschijnsel. Het impliceert het recht
op ruimte. Maar ruimte is er nu juist altijd
al, dus het recht erop is een contradictio
in terminis; een inperking van ruimte!
Allerlei vrijheden, zoals die van meningsuiting of geloofsovertuiging,
doen in dat licht ook wat knullig aan, als ruimte niet gerespecteerd, maar
ingenomen wordt. Je recht op wat dan ook creëer je zelf door het eerst en
vooral een ander te geven; door vrijheid te belichamen. Het mes snijdt aan twee
kanten. Met toenemende ruimte is er een ontspanning. Eenmaal ontspannen ben je
niet meer zo eenvoudig op de teentjes getrapt en laat je gemakkelijker ruimte
aan iets of iemand anders.
Je kunt ruimte niet in tweeën delen of inpakken. Ruimte is niet
kieskeurig voor wat betreft de dingen die er zich in bevinden, daar is ruimte
nu net ruimte voor. Ruimte stelt geen eisen, discrimineert niet, jammert niet.
Het is een voorrecht er te mogen vertoeven.
Reacties
Een reactie posten