Ervaren - India onverbloemd

Werkelijk niets is gek in India, en dat is best gek als je gewend bent aan een plek waar er wèl van alles gek is. Het is onwaarschijnlijk om iemand in India te overvallen, choqueren of verrassen met iets vreemds, want heel India weet: niks nieuws onder de zon. Er komt zo nu en dan wat aan het licht, plezant of hinderlijk, maar fundamenteel hoef je niet van je stuk te raken.

Stel je loopt door de Voorstraat en passeert er het lijk van een man op de stoep tegen een gevel. Dat zou flinke beroering teweeg brengen. Geschokt ben je, stomverbaasd, in de war, en misschien fysiek ook misselijk. Een dode! Er moet iets mis zijn. In de Voorstraat nog wel. We hebben onze (samen)levens zo ingericht dat de stoppen doorslaan, we in de remmen gaan en de lichten op rood, bij het oog in oog komen met dood, ziekte en verval. Achter het gordijn ermee. Maar doen we onszelf daarmee recht of deugd? Willen we echt vreemde worden van de eigen aard?

De vrijheid en potentie in ons hart zijn zo geweldig groot en alomvattend dat het loont om er een handleiding bij te pakken om ze te leren zien, herkennen en benutten. Ik hanteer, dat is geen geheim, met veel genoegen de wegenkaart van Gautama de Boeddha. Fijne index, heldere instructies, schitterende lay-out. ’t Is even puzzelen, maar het maakt de rit er verdomd veel aangenamer op. Afgelopen december en januari was er een trainingskamp kaartlezen belegd in Bodhgaya, India, een plek waar veel van Gautama’s bevindingen het levenslicht zagen. Dat laatste is misschien geen toeval.

Het duurt in India nooit lang voor je een zieke opmerkt. Op de markt, langs de weg, in het park… Stof, rommel en vuil alom en in forse doses. Stervenden en vers gestorvenen zijn nimmer ver weg. Maar er is geen paniek. Kinderen spelen gezellig verder. Hulpdiensten en onderzoekscommissies die in kaart moeten brengen over hoe het toch heeft kunnen gebeuren dat er een einde is gekomen aan een leven, blijven achterwege. De handel gaat niet plat. Het leven is niet van slag, want het leven weet dat de dood haar evenknie is. Het straatbeeld is er niet minder levendig om; het bruist en kleurt en geurt van alle kanten. Ziekte? Niet prettig misschien, maar toch behoorlijk gezond en vanzelfsprekend.

Aanvankelijk mag het aanzicht van die door ons genegeerde stukjes existentie wat dreigend aandoen, maar als we onszelf toestaan er bij te blijven zijn, duurt het niet lang voordat die verkrampende ervaring overgaat in verademing. En dat is niet zo vreemd. Als je zintuigen in aanraking komen met de natuurlijke staat, met naakt bestaan, volledig en compleet, dan slaakt het hart een zucht van verlichting. Dan hoeft het dat onlosmakelijke deel van zichzelf niet langer te onderdrukken, ontkennen, of maskeren; dan kan het helen (héél worden) en tot volle sterkte en vitaliteit komen.

Waar het hart puur is, is perfectie en paradijs, en dat is India dus niet per definitie. Evenmin is dit een betoog vóór straatvuil, of tégen het helpen verzachten en verbeteren van de omstandigheden van de talloze bedelaars, zieken en stervenden die het land rijk is. Integendeel. Misplaatste schaamte voor je eigen ‘luxe’ positie valt weg en je hoeft niet langer ongemakkelijk je hoofd af te wenden als die half naakte melaatse op je af komt gestrompeld met z’n bedelbakje. Wie z’n eigen natuurlijke staat bestudeert en volledig leert leven, wordt als vanzelf een krachtige bron van begrip en doeltreffende hulp voor z’n medemens. In India heeft men sinds mensenheugenis die noodzaak tot, en de middelen en methoden voor het (leren) kennen van de eigen natuur scherp en zonder concessies in het vizier gehouden.

Je bent een geweldig goed mens. Compleet, intelligent en vol warmte in essentie. Angst, streven en innerlijk conflict verdwijnen gaandeweg voor wie de moeite neemt naar binnen te kijken en zichzelf in alle eerlijkheid en in elk aspect te leren kennen. Daar zijn de maatschappelijk geaccepteerde normen niet altijd behulpzaam bij. De routebeschrijving van iemand die ‘het kunstje heeft geflikt’ kan houvast en richting geven.

Reacties