Haat

Droef gestemd. Steeds meer geweld. Afgrijselijke pijn aangedaan aan mensen. In beeld gebracht door steeds meer mediakanalen. Dichter en dichterbij komt het. De middelen waarmee en de manier waarop mensen uitdrukking geven aan diep verstoorde visies en gevoelens, is afschuwelijk. Met trucks, bijlen, bommen en kapmessen worden we, en masse, uit elkaar gereten. Onmenselijk.


Tenzij je in een grot leeft, kun je er niet omheen. En elk voelend wezen moet er wat mee. Onverschillig wachten tot de bui overwaait lijkt niet permitteerbaar. Jezelf geen heldere positie toebedelen laat verwarring en angst voor het dreigende onbekende. In een poging een mentaal antwoord te formuleren kijk ik om me heen. “We verklaren de oorlog” lijkt de meest geopteerde strategie. “Aan de terroristen, aan het kwaad.” Maar wat betekent dat? Wie zijn dat eigenlijk? En hoeveelduizend tot op de tanden bewapende 'anti-terreur-eenheden' heb je nodig om de haat in een man te beteugelen? 

We kennen allemaal mensen in onze omgeving die worstelen met ernstige ziekte, diepe depressie of plotselinge scheiding van geliefden. Mensen wiens levens danig uit balans gebracht zijn om uiteenlopende redenen. Die door dergelijke omstandigheden niet in staat zijn helder te observeren, daardoor onverstandige besluiten maken, en zich niet kunnen bekommeren om anderen.
Toch komt bij niemand de gedachte op om deze mensen met méér moeilijkheden op te zadelen, of om ze uit het veld te ruimen. Het is voor iedereen duidelijk dat mensen in verwarring of zwaar weer, of mensen met een aandoening, een beperking of ziekte, gebaat zijn bij aandacht, hulp en begrip. Zodat ze die obstakels overwinnen en hun levens terug op de rit kunnen krijgen en gezond maken. Met zorgenvrije buren zijn wij, de op dit moment toevallig ‘gelukkige gezonden’ zelf ook danig gediend.

Waarom weten we ons geen raad met haat? Haat is net zomin een kenmerk van een mens, of een persoonlijke eigenschap, als dat ziekte dat is. Haat ontstaat en groeit onder benarde omstandigheden, en is een roep om aandacht, genegenheid, hulp. Het is niet aangeboren. Net zoals ziekte geneest bij toediening van de juiste medicatie en behandeling, kan haat in mensen die zich duurzaam omringd weten van zorg, sympathie en warmte, nooit lang stand houden.

We leven dus temidden van medemensen die ziek zijn van haat. Nou wat gebeurt er als ik hoor of lees over een oude priester wiens keel wordt doorgesneden? Geef ik ruimte aan woede? Moet de man of vrouw die de daad begaat hangen aan de hoogste boom? Als ik dergelijke emoties steun, breng ik exact dezelfde giftige energie de wereld in. Verschaf ik gratis brandstof aan de ‘terrorist’. Ben ik in de meest letterlijke zin mede verantwoordelijk voor die gruweldaden. En voilà de neerwaartse geweldsspiraal waarin we ons bevinden. Talloze posts op social media en online forums staan vol met suggesties en verwensingen van eenzelfde aard en kwaliteit als de daden van de groepen mensen waarop ze gericht zijn. De prominente politici: “Onze vrijheid op dit en dat onder vuur… we zullen niet buigen, niet rusten voordat zus en zo de wereld uit is.” In exact dezelfde bewoordingen motiveren de IS-strijders hun manschappen.

Het lijkt er sterk op dat velen van ons zich moreel verplicht voelen om kwaad en verontwaardigd te zijn ten aanzien van onrecht. Alsof we geen sympathie kunnen hebben voor de slachtoffers als we geen wrok voelen jegens de daders. Alsof we de getroffen, onschuldige burgers en de goede zaak alleen maar kunnen steunen met grote boze woorden en terugmeppen naar de slechteriken. Een soort schaamte lijkt te rijzen bij de gedachte dat ook de dader zelf slachtoffer van z’n eigen haat zou kunnen zijn. Maar is dat een gezonde logica? Is dat een behulpzame reactie? Moet je afschuw voor de één voelen, om het recht op happiness van de ander te bevestigen? Ik geloof van niet.

Makkelijke manieren om ermee te werken zijn er niet. Stomme wel. Haat eindigt nooit door middel van haat. Die wetmatigheid is duidelijk voor wie onverbiddelijk eerlijk is naar zichzelf. Alleen mensen die nog niet de moed hebben gehad om haat binnenin zichzelf live aan het werk te zien, kunnen roepen dat haat kan worden bestreden met haat. Haat eindigt uitsluitend door non-haat, non-agressie. Die termen, ook liefde en begrip genoemd, hebben niets te maken met inactiviteit, of over je heen laten lopen. Meer dan ooit roept het dagelijkse nieuws ons op tot introspectie, en nodigt ze uit om op een andere, veel ruimere manier dan we tot dusverre gewend waren, te kijken naar begrippen als verdraagzaamheid, inlevingsvermogen en samenleven, oftewel onderlinge afhankelijkheid. Dat vraagt om een stretch in de persoonlijke sfeer; de bereidheid om jouw recht op haat, in elke uitingsvorm en tot de laatste gram, op te geven.

Geen idee of en hoe ik hier aansluit bij iets of iemand. Gaat de nachtmerrie van haat en destructieve emoties ons allemaal aan, of heb ik te makkelijk praten vanaf deze stoel in een slaperig klam stadje ver verwijderd van Frankrijk, de Verenigde Staten en Syrië? Benieuwd naar jullie gevoelens en gedachten.


Reacties