Onbewoond
Door het raam kijk ik uit over het dorp. Het groen van de zomerse struiken
en bomen plukt weelderig in schijnbaar willekeurige patronen tussen de grijze
pannendaken met opkrullende nok boven de wit gekalkte muren van de huizen. Ergens
blaft een hond, terwijl schemer zachtjes valt. Verderop, afgezet met paarsige
gloed, de einder van bergen, waarop ik meer masten met elektriciteitskabel
ontwaar dan zes jaar geleden. Hoog boven het dal, recht onder een scherpe piek,
is het vlekje van Wen Feng tempel nog zichtbaar.
Shuhe is niet meer mijn woonplaats. Het is niet meer de plek waar ik mijn brood verdien. Niet meer het oord waar onze gasten komen. En nu mijn verband met dit plaatsje vervaagt, kan ik haar langzaam weer zien zoals ze altijd was.
Alleen omdat ik me een bepaalde relatie aanmeet, vind ik er wat van dat
het dorp groeit, je er nu sneller kan komen, dat er een supermarkt is.
Alleen als ik een positie inneem, als ondernemer, als bezoeker, als bewoner, of
als wat dan ook, zijn die gegevens òf in m’n voordeel, òf in m’n nadeel, of onbelangrijk
voor me. Vrij van een rol kan ik onmogelijk een waarde plakken op ‘Shuhe’ en
slechts open en verwonderd waarnemen wat er is en gebeurt. Deze plek zelf heeft
de kracht niet om mij iets van haar te laten vinden, simpelweg omdat ze geen
objectieve, absolute waarde in zich heeft los van mijn bevinding.
Als de rol verdwijnt komt het echte ding daarachter tevoorschijn. Shuhe
kan langzaam weer vrij van voordeel, nadeel, en zelfs neutraliteit ervaren
worden.
Natuurlijk is er een nieuwe plek om te wonen. Kan ik die plaats laten voor wat ze is, in al haar eigenheid en
pracht, zonder haar tot m’n woonplaats te devalueren? Kan ik haar, terwijl ik haar met verve en naar de maatstaven van haar
mensen bewoon, toch blijven zien in dat vrije licht? Ik vermoed dat het in ons vermogen ligt en
ben erop gebrand de dingen te bevrijden van mijn grip.
In het nu donkergrijs van de avond drijven lichten her en der. Door het
raam staar ik, maar nergens vind ik Shuhe. Regendruppels vallen in de nauwe
straatjes, die opglimmen onder de lantaarns. Ergens blaft een hond.
Reacties
Een reactie posten