…maar welk soort?

Moet die paal aan de horizon (uit het vorige bericht) soms nog aan bepaalde voorwaarden voldoen? Goed punt.

Er is de gewoonte om doelen te formuleren die toch vooral haalbaar zijn. Die bepaling lijkt nogal wiedes, maar er is een probleem met haalbare doelen. En dat is dat je zo gauw je een doel behaald hebt weer bij af bent. Het richtpunt is vervallen, en dus verliezen de dingen de betekenis die ze in relatie tot dat doelwit hadden. Andermaal bevind je je op onbeduidend terrein. En dan? Een nieuw doel? Dat voelt een beetje als jezelf bedonderen.


Dat de voldoening van het behalen van je doel binnen afzienbare tijd verdampt, is saillant. Positieve emotie en succesbeleving komen voort uit het voortbewegen in de richting van een doel, en niet uit het doel ansich. Geluk is proces, en niet het behalen van de finishlijn of bokaal perse. Tussen(tijdse) goals zijn behulpzaam, maar alleen als stepping stone naar een overkoepelend doel. Ben ik nog steeds goed aan het mikken?

Richt dus niet te laag. Traditioneel was er voor dat euvel een prima oplossing. Niet voor niets ligt in de religies de ideale staat, het ultieme doel, ver voorbij elke op dit moment waarneembare horizon. Het Paradijs, verlichting, God, Krishna… dat zijn palen die, nog afgezien van eventuele betekenis, op absurde afstand lijken geplaatst. En dat is niet voor niks.

 “Vóór ik m’n lasso om de Boeddha werp, moet ik wel eerst weten of er zoiets bestaat…” klinkt de moderne Thomas schrander.  “En tot die tijd klamp ik me wel vast aan wat palen in het zichtbare, wereldse landschap.” Dat kan prima. Niemand die je tegenhoudt. Maar: kleine moeite, klein plezier! Je valt voortijdig stil.

Voor succes dat nooit op raakt moet het onderste uit de kan. Allicht. Het is eigenlijk ook niet minder dan normaal als je erbij stil staat. Alle waar naar z’n geld. En dus ga je all-in. Je beweegt in de richting van het ‘hoogst’ mogelijke dat je ook maar kunt bedenken: heb beste dat je in je hebt.


Reacties