Bodhisattva
Hsiang Wei’s broer is een wonderlijk mens.
Als oudste in een gezin van drie dochters heeft Hsiang Wei biologisch gezien
helemaal geen broer, maar in de cultuur hier wordt iemand met wie een goede
persoonlijke band bestaat en van dezelfde generatie (maar net iets ouder) is,
broer (Ge) of zus (Jie) genoemd.
Ge (spreek uit Guh met de g als in ‘good’)
is al getrouwd en heeft een verantwoordelijke baan bij een Japanse
bouwonderneming als hij mijn vrouw, dan nog amper twintig jaar, leert kennen. Gebaseerd
op diepe interesse in de leer van de boeddha bouwen de twee een uiterst hechte
band op.
Ge gelooft dat zijn waarde ligt in het
scheppen van voorwaarden voor anderen om het beste in zichzelf te ontdekken en
ontwikkelen. Zelf heeft hij dat nooit zo uitgesproken, zoals hij nooit veel
zei, maar afgaande op zijn handelen is het moeilijk anders te zien.
Hij inspireert Hsiang Wei, die opgroeit in
een eenvoudig gezin waarvan vader en moeder hard werken voor het dak boven het
hoofd en brood op de plank, om de vleugels uit te slaan en stelt haar voor een
buitenlands avontuur aan te gaan. Hsiang Wei’s ouders, begrijpelijk wat
terughoudend, weet hij respectvol en met succes om toestemming te vragen.
Zes jaar lang bekostigt Ge vervolgens haar
verblijf en studie in de Verenigde Staten op een manier die niets te raden over
laat. Als blijkt dat één van haar studiegenootjes, die om rond te komen hard
bijwerkt als schoonmaakster, regelmatig wordt uitgescholden door haar baas,
spoort Hsiang Wei, die onrecht slecht verdraagt, haar aan te stoppen en betaalt
ze een deel van de studiekosten van de vriendin uit ‘eigen zak’. Haar twijfel
over de juistheid van die beslissing neemt Ge weg door zonder vragen de
bankrekening te blijven aanvullen.
Ook de eenzaamheid en tegenslagen die Hsiang Wei ervaart
bij het moeten loslaten van haar vertrouwde wereld in die oneigenlijke
Amerikaanse omgeving verschijnen in een ander licht dankzij het grote hart van
haar broer: “Zelfs als de hemel op je neervalt, weet dat ik er ben voor jou.”
Café Nomad in Lhasa en later in Shuhe
werden eveneens gebouwd op zijn financiële fundamenten. Geen enkele weggegeven
cent, ‘leergeld’, zo noemde hij het, wilde hij ooit terug zien. De ontwikkeling
en het geluk van de ander is zijn rendementseis. Hsiang Wei heeft later op haar
beurt mogen proeven van de vreugde die geven kan brengen. Ze stuurde jarenlang zakgeld
op naar haar ouders en bekostigde lesgeld of huisvesting voor wezen en kinderen
met beperkte middelen.
Voor Ge is Hsiang Wei geen uitzondering. Hij
betaalde de behandelingen voor het aan kanker lijdende zoontje van een vriend.
Voor de vrijwilligers die van ver komen om in een tempel te helpen schafte hij
een appartement aan. Kocht een auto voor Hsiang Wei’s zus toen die nodig was. Werkt
keihard en zorgzaam voor zijn vrouw en twee dochtertjes.
Een keer of vijf heb ik hem mogen
ontmoeten. Ge; een kleine, onopvallende, misschien wat onaantrekkelijk ogende
man. In niets de aandacht op zichzelf vestigend. Hij was volstrekt leeg van
zelfbelang.
Alsof hij wist dat zijn rol was uitgespeeld
en voor haar de tijd was gekomen om onafhankelijk te worden, bewoog Ge zich
niet lang nadat Hsiang Wei en ik elkaar leerden kennen stilletjes doch resoluut
naar de achtergrond.
Iemand die zich non-stop en belangeloos
inzet voor uitsluitend het welzijn van anderen wordt in boeddhistische termen
‘Bodhisattva’ genoemd. Misschien dat het woord ‘weldoener’ erbij in de buurt
komt. Dat klinkt achterhaald, vaag of ideologisch. Tot het moment dat je zo
iemand in je eigen wereld treft.
In een tijd waarin het lijkt alsof we meer
en meer vasthouden aan bezit, en uitblinken in het berekenen van ons voordeel
alvorens we onszelf ergens aan wagen, is zulk zeldzaam gedrag buitengewoon
moedig en ongelofelijk inspirerend.
Emoties komen nu ik over hem schrijf, de
herinneringen bovendrijven en langzaam doordringt wat zijn leven in dat van ons
en zoveel anderen in bloei heeft gezet. Het is geweldig.
Reacties
Een reactie posten